Koeling telt nog niet volwaardig mee in het klimaatbeleid, terwijl de oplossingen eigenlijk al zwart op wit staan. We hebben immers de Ladder van Koeling, opgesteld door het OSKA (Overleg Standaarden Klimaatadaptatie). Dit stappenplan is een prima leidraad om ervoor te zorgen dat het ’s zomers niet te warm wordt in woningen en zit net zo logisch in elkaar als de Trias Energetica. Petra Lettink en Jan Engels van Klimaatverbond Nederland houden een pleidooi om het thema koeling met behulp van deze ladder te laten klimmen op de prioriteitenlijst van gemeenten.
Eerst nog even op een rijtje wat de Ladder van Koeling precies behelst.
- Natuurlijke koeling in de omgeving van gebouwen. Dat kan door aandacht te schenken aan meer groen en water.
- Voorkomen dat warmte een woning binnenkomt. Het gaat dan om schaduw, buitenzonwering of een overstek.
- Warmte verdrijven uit een woning. Denk aan goede mogelijkheden voor (nacht)ventilatie.
- Gebruik van efficiënte en duurzame koelvoorzieningen. In ieder geval geen koelmiddelen gebruiken die schadelijk zijn voor het milieu, zoals airco’s.
De Ladder van Koeling heeft een voorkeursvolgorde. De prioriteit zou moeten liggen bij het beïnvloeden van de omgevingstemperatuur door de ruimtelijke inrichting van een gebied en op het buitenhouden van warmte door aanpassingen aan gebouwen. Dit komt overeen met de visie van Klimaatverbond Nederland dat een effectieve koelteaanpak alleen werkt als in samenhang wordt gekeken naar de drie-eenheid gebied, gebouw en gebruiker.
Als je de principes van de Ladder van Koelte bekijkt, lijkt de oplossing van het koeltevraagstuk heel simpel. Hoe komt het dat het stappenplan toch nog niet massaal wordt omarmt?
Jan: “Gebied, gebouw en gebruiker behoren tot verschillende gemeentelijke domeinen. In de praktijk blijkt het lastig om die domeinen met elkaar te verbinden. Met een gebiedsgerichte aanpak zouden gemeenten zowel bewoners als zichzelf een groot plezier doen. Wat je aan de voorkant niet aanpakt, komt via de achterdeur bij je naar binnen. Hitte in woningen kan ervoor zorgen dat er een groter beroep moet worden gedaan op hulpdiensten en de zorgsector. Of dat een gemeente de Wmo-aanvragen ziet toenemen.”
Petra: “Gemeenten hebben een zorgplicht, maar die vervul je niet door alleen de zorgvoorzieningen goed te regelen. Het gaat om het creëren en onderhouden van een leefbare woonomgeving. Dat kan alleen met een integrale aanpak. Die boodschap blijven wij herhalen.”
Hoe kan een gemeente serieus werk maken van de aanpak van het koeltevraagstuk?
Jan: “Zoals uit de Ladder van Koeling blijkt, begint het met de kwaliteit van de openbare ruimte. Hoeveel groen is er in de omgeving? Bomen zorgen voor schaduw. Bomen hebben ook water nodig, waardoor automatisch wordt gekeken naar de waterhuishouding in die omgeving. Er bestaat stapels dik wetenschappelijk onderzoek dat uitwijst dat een groenere omgeving beter is voor de leefbaarheid. Toch wordt dat gegeven nog op zoveel plekken genegeerd. Dat heeft met name te maken met de dominante positie van de auto. Gelukkig zijn er steeds meer voorbeelden van straten waarbij groen en waterbuffering terrein terugwinnen. Toch zie je ook hier soms weer het gebrek aan samenhang terugkomen. Gemeentelijke taken worden vaak opgeknipt in kleine stappen. Er wordt te weinig naar het geheel gekeken.”
Jullie verwijzen vaak naar het gebrek aan samenhang. Hoe zou je dat probleem kunnen oplossen?
Jan: “Misschien zou het goed zijn om het opstellen en uitvoeren van beleid te scheiden. Maak een wethouder verantwoordelijk voor een gebied. Die kan dan vanuit die uitvoerende portefeuille veel meer naar de samenhang kijken.”
Terug naar de Ladder van Koeling. In hoeverre kan een gemeente invloed uitoefenen op punt 2, het voorkomen dat warmte woningen binnenkomt?
Petra: “Dat is beperkter dan de invloed op de ruimtelijke inrichting van een gebied, omdat bouwbesluiten landelijk worden bepaald. Gemeenten zouden in beleid kunnen pleiten voor klimaatadaptieve tuinen, terwijl ze bij nieuwbouwprojecten eisen kunnen stellen aan bijvoorbeeld het aanbrengen van zonwering. Het gemeentelijk monumentenbeleid zou ook tegen het licht mogen worden gehouden. Je mag nu vrijwel niets veranderen aan een monument, dus ook geen koeltemaatregelen aanbrengen. Dat is een loden last voor welzijn. In hoeverre kun je dat beleid nog blijven verkopen?”
En als we de ladder verder afdalen naar de ventilatiemogelijkheden?
Jan: “Ventilatie is met name een aandachtspunt tijdens de nachtelijke uren, als onze rust niet moet worden verstoord vanwege de hitte. De kunst is om een luchtstroom in huis op gang te brengen die de warmte uit de woning afvoert, zonder dat we daarbij overlast ervaren van insecten, inbrekers of herrie.”
Petra: “Daar kan een gemeente, samen met de lokale samenwerkingspartners, voorlichting over geven, met daarbij een oproep om elkaar te helpen. Er zijn situaties denkbaar waarbij bewoners zelf niet in staat zijn om de noodzakelijke ramen veilig open te zetten. Dan zouden buren een handje kunnen helpen.”
Jan: “Met domotica is ook veel mogelijk. Het zou bijvoorbeeld helpen als dat moeilijk bereikbare raam automatisch of op afstand kan worden geopend. Via de Wmo kan een gemeente dat soort aanpassingen aan woningen stimuleren.”
Petra: “Gemeenten kunnen daarnaast aan de slag met kleinschalige warmtenetten die óók kunnen koelen. Een goed voorbeeld daarvan is het burgerinitiatief in het Ramplaankwartier in Haarlem. Daar worden relatief slecht geïsoleerde jaren ’30 woningen met een lage temperatuur voorzien van warmte-en koudeopslag. Een bewijs dat je dit soort voorzieningen ook kunt aanbrengen in bestaande bouw. Met dit soort voorbeelden zou een gemeente eigenlijk niet meer moeten toestaan dat er nog enkelvoudige warmtenetten worden aangelegd.”
Wat als bovengenoemde maatregelen niet afdoende blijken? Is het dan een kwestie van hopen dat bewoners de juiste, duurzame airco aanschaffen?
Petra: “Er is nog een tussenstap mogelijk. Via een lokaal hitteplan kunnen gemeenten voorzien in de uitleen van mobiele airco’s, bijvoorbeeld aan kwetsbare groepen. Daarmee heb je in de hand welke apparaten worden gebruikt én voorkom je mogelijk installatie van vaste airco’s. Dat laatste is óók belangrijk, want een vaste airco wordt over het algemeen vaker gebruikt omdat-ie nu eenmaal voorhanden is.”
Jan: “Er bestaat trouwens een misverstand over het gebruik van airco’s in combinatie met zonnepanelen. Veel mensen beweren dat een airco geen kwaad kan als deze op zelfopgewekte stroom draait, maar dat klopt niet helemaal. Hoe dan ook gaat het om een extra energievraag bovenop het bestaande energiegebruik uit zonnepanelen. Plus dat de koeltevraag juist ’s nachts op het hoogtepunt is en dat is het moment dat de zonnepanelen geen energie leveren. Met een airco gebruik je dus vrijwel altijd meer energie, ook als je zonnepanelen op het dak hebt liggen.”